Vlak onder de evenaar, tussen de zoutpannen van het Tanzaniaanse Eyasi-meer en de omwallingen van de Grote Riftvallei, leven de Hadza, een klein volk van ongeveer 1300 jager-verzamelaars: één van de laatste in Afrika.
Tekst: Joanna Eede
www.survivalinternational.nl
-
Het thuisland van de Hadza bevindt zich aan de rand van de Serengeti-vlakte, in de schaduw van de Ngorongoro-krater. Vlakbij bevindt zich ook de Oldovai Gorge, de beroemde prehistorische vindplaats van de resten van homo habilis – vermoedelijk de oudste soort van het geslacht homo – die hier 1.9 miljoen jaar geleden leefde.
De Hadza leven waarschijnlijk al millenia in het Yaeda Chini gebied. In genetisch opzicht behoren ze, net als de Bosjesmannen in Zuidelijk Afrika, tot de ‘oudste’ verwantschapsgroepen van de mensheid.
Ze spreken een kliktaal die aan geen enkele andere taal verwant is.
In de afgelopen 50 jaar heeft de stam echter 90% van hun land verloren.
© Joanna Eede/Survival International
-
Tot ongeveer 1950 leefden de Hadza uitsluitend van de jacht en het verzamelen van voedsel.
De regering van Tanzania heeft sindsdien herhaaldelijk pogingen gedaan om de Hadza te vestigen in een vaste woonplaats. Vandaag leven nog slechts 300 tot 400 Hadza, op een totale bevolking van naar schatting 1300, als jager-verzamelaars die het grootste deel van hun voedsel in de wildernis vergaren; de rest leeft een deel van het jaar in vaste nederzettingen waarbij ze plaatselijk gekocht eten aanvullen met voedsel direct uit de natuur.
In sommige gebieden leven verpauperde Hadza op land dat van hen gestolen is door hun buurvolken, die landbouw en veeteelt bedrijven. Volgens antropoloog James Woodburn, die al tientallen met de Hadza heeft gewerkt, zijn ze structureel het slachtoffer van discriminatie.
Ondanks het feit dat ze hier al duizenden jaren leven, worden ze de laatste tientallen jaren behandeld als het uitschot van de samenleving, aldus Stephen Corry, directeur van Survival International.
© Jean du Plessis / Wayo Africa (www.wayoafrica.com)
-
De Hadza zijn naar de buitenste randen van hun grondgebied verdrongen door boeren en veeherders.
Een Hadza-man vertelt: “Omdat we geen gewassen verbouwen of vee hoeden, beschouwen de meeste mensen, onder wie ook regeringsleiders, ons land als leeg en ongebruikt.”
Hun bessenstruiken zijn gerooid om plaats te maken voor landbouwgewassen; bossen en struiken zijn verbrand voor houtskool en hun natuurlijke waterbekkens worden gebuikt om enorme uienvelden te irrigeren. Bij de zoutpannen van het Eyasi-meer worden nu zoete aardappels geteeltd.
© Joanna Eede / Survival International
-
In de afgelopen 5 jaar heeft echter de wereldwijde ophef over hun situatie geleid tot een aantal belangrijke doorbraken voor de Hadza.
In 2007 verleende de Tanzaniaanse regering concessies aan een buitenlands safaribedrijf voor een groot jachtdomein en stonden de Hadza op het punt om van hun land verwijderd te worden. Na een internationale campagne, die door de Hadza zelf werd geleid samen met een coalitie van plaatselijke en internationale NGO’s, waaronder Survival International, werd het bedrijf gedwongen om zich uit het project terug te trekken.
In october 2011 verwierf een 700 mensen tellende Hadza-gemeenschap de officiële eigendomsrechten van een gebied van meer dan 20.000 hectare. Het was een historische gebeurtenis: voor het eerst werden de landrechten van een inheemse minderheidsgroep officieel erkend door de Tanzaniaanse regering.
We zijn erg blij, vertelde een Hadza aan Survival International. Nu moeten we zorgen dat we ook voor de andere Hadza-gemeenschappen landenrechten verkrijgen.
© Joanna Eede/Survival International
-
Nog maar dertig jaar geleden maakten de Hadza regelmatig jacht op grootwild zoals zebra’s, giraffen en buffels in hun dicht met acaciastruiken bedekte thuisland, Yaeda Chini. Ze deelden hun leefgebied met neushoorns en leeuwen, olifanten en de grote kuddes van de savanne.
De meeste grote dieren zijn nu drastisch in aantal afgenomen. De Hadza jagen nu grotendeels op dik-dik antilopen, apen, boszwijnen, wrattenzwijnen en impala’s, en zo nu en dan elandantilopen en koedoe’s.
© Joanna Eede/Survival International
-
Hadza-mannen maakten doorgaans jacht met pijl en boog bij zonsondergang en in het schemerdonker.
De boogpezen zijn gemaakt van dierlijke bindweefsels; de pijlen zijn vervaardigd van kongoroko-hout en voorzien van parelhoenderveren.
© Jean du Plessis / Wayo Africa (www.wayoafrica.com)
-
Spijkers worden bewerkt tot pijlpunten, en het sap van de woestijnroos wordt gebruikt om de punt te voorzien van een giflaag.
Bij de jacht nemen de Hadza bepaalde regels en opvattingen in acht. Als een aangeschoten dier slechts gewond is mag de naam van het dier niet worden genoemd; door de naam uit te spreken zou het dier kunnen herstellen en ontkomen.
© Joanna Eede/Survival International
-
Foedralen voor messen worden onder andere vervaardigd van impala-huid, waarbij de geurklier aan de poot zichtbaar blijft. Hadza maken ook tassen van dik-dik leer die gebruikt worden om messen, pijpen, tabak en pijlpunten mee te dragen.
De Hadza verzamelen bijzonder weinig materiële bezittingen; en wat ze bezitten wordt vaak verdeeld – delen is de grondslag van hun ethische waardensysteem.
Volgens James Woodburn gaan de Hadza ervan uit dat als je meer persoonlijke bezittingen – bogen, pijlen, stenen pijpjes – hebt dan je direct kan gebruiken, je deze met anderen moet delen.
Voor de Hadza is delen geen vrijgevigheid, vertelt hij verder, maar is het een morele plicht om te geven wat je hebt zonder daar iets voor terug te verwachten.
© Joanna Eede/Survival International
-
Ook natuurhoning – dat een aanzienlijk deel uitmaakt van het dieet van de Hadza – wordt gedeeld.
Jagers vinden bijennesten door de honingspeurder te volgen. Dit vogeltje roept naar de jagers, die terug fluiten. Het vliegt dan van boom naar boom, af en toe wachtend zodat de jagers het kunnen inhalen, en leidt hen uiteindelijk naar een bijennest hoog in de rood-grijze takken van een oude baobabboom.
De Hadza hebben een bijzonder nauwe relatie met de honingspeurder. Ze fluiten op een speciale manier om zijn aandacht te trekken en duidelijk te maken dat ze luisteren, vertelt Daudi Peterson, safarigids en oprichter van het Ujamaa Community Resource Team en het Dorobo fonds.
Sommige bomen worden al honderden jaren door de Hadza beheerd om er honing te oogsten.
© Joanna Eede/Survival International
-
Door snel een twijg tussen zijn handen te wrijven maakt een Hadza-jager een stukje hout roodgloeiend. Daarmee steekt hij een handjevol droog gras of een bundel takjes in brand.
Een jager draagt de brandende fakkel terwijl hij de boom beklimt, en plaatst het in de holte waar het nest zich bevindt. De bijen worden uitgerookt en de honingraat verwijderd.
© Joanna Eede/Survival International
-
Een Hadza-jongen eet een honingraat vlak nadat deze uit een bijennest is gehaald.
© Joanna Eede/Survival International
-
De Hadza maken hutten door boomtakken om te buigen in bogen die met gras worden bedekt.
© Fiona Watson/Survival
-
De meeste ochtenden verlieten de Hadza-vrouwen het kampement met graafstokken, die ze gebruikten om diep begraven knollen op te graven. Ze zochten naar wortels, knollen, bessen en vruchten zoals baobab, grewia, cordia en salvadora.
In onze mondelinge overlevering komt hongersnood niet voor, vertellen ze. Dat komt omdat we voor ons voedsel afhankelijk zijn van natuurlijke rijkdommen uit de omgeving… door zo te leven wordt de natuur waar we afhankelijk van zijn niet aangetast en blijft ze gezond.
© Joanna Eede/Survival International
-
De Hadza hechten grote waarde aan gelijkheid. Formeel leiderschap wordt niet erkend.
Hadza-vrouwen genieten van een grote mate van autonomie en nemen als gelijken van de mannen deel aan de besluitvorming.
© Joanna Eede / Survival International
-
De Hadza houden zich dagelijks bezig met gelijkheid, vertelt James Woodburn. Machtsverschillen, rijkdom en status worden systematisch ondermijnd.
En gelijkheid is, in zekere zin, volgens hen van toepassing op de gehele mensheid.
© Jean du Plessis / Wayo Africa (www.wayoafrica.com)
-
Op de top van een van de belangrijkste heilige plaatsen van de Hadza, een rotsachtige dagzoom die bekend staat als Mukelengeko, kijkt Gonga uit over zijn thuisland; de bossen zijn diepgroen door de recente regenval.
Verder weg liggen de zoutpannen van het Eyasi-meer en de rode aarde van het Iraqw-volk.
Dit is mijn thuis. Onze grootouders leefden hier. Ik ben een deel van het land, hier voelen we ons vrij, verklaarde Gonga aan Survival International.
Zonder het land is er geen leven.
© Joanna Eede/Survival International
-
De Hadza hebben gezien hoe erosie hun land de laatste tientallen jaren heeft aangetast, vertelt Stephen Corry, directeur van Survival International. Maar nu zijn een aantal van hen de rechtmatige eigenaren van landrechten en dat biedt hen de mogelijkheid om zichzelf te onderhouden, zoals ze dat al duizenden jaren hebben gedaan.
Nu moeten we er voor zorgen dat ook de andere Hadza-gemeenschappen deze kans krijgen.
© Joanna Eede/Survival International
-
Land is voor ons het grootste probleem, vertelt de Hadza Richard Baalow. We hebben nog steeds mensen zoals die van Survival International nodig, om zich voor ons in te zetten.
Als we ons land verliezen, dan verliezen we ook onze culturele identiteit en ons vermogen om op een waardige manier te leven in de toekomstige wereld.
© Joanna Eede/Survival International
Meer fotoseries
'De oceaan is ons universum'
Inheemse stammen in de Omovallei
'Wij zijn net als het zand gemaakt'
'We leren van de grote geesten'
'We zijn er voor onze kinderen'
Sámi rendierherders: 'Onze zielen raken elkaar'
Hoeders van het regenwoud
De Nenetsen in Siberië
De vissers van Amazonië
Familieleven bij de Awá
Nitassinan: 'in de voetsporen van onze voorouders'
Ongecontacteerde stammen in Peru bedreigd door gaswinning
Inheemse grondgebieden vanuit de lucht
Noodkreten uit de Omovallei
Rendiervolkeren
Inheemse heldinnen
'Moeder'
Sterren steunen de Awá
De Matsés
Vaderdag
Ingenieuze overlevings-technieken
Festivals
Vluchtelingen in eigen land
De Masaï
2013: Een succesvol jaar